Een half uur voor ze aankwam reden we nog snel even naar de rivier. Die had de laatste tijd heel laag gestaan maar was nu, bij wijze van welkomstgeschenk, plots weer goedgevuld. Na een verkoelende duik in het heldere stromende water reden we de steile zig-zag onze heuvel op. De zon stond nog hoog en bescheen velden met koeien en natuurstenen huisjes omringd door kleurrijke bloemen. Het beloofde een zwoele zomernacht te worden.
Een half uurtje later stonden ze daar dan. Patricia de (Fiat) Panda en Afieke, onze allereerste kampeer-gast. Allebei een beetje uithijgend van de hitte en de rit.
De rest van die week bewoonde Afieke Kamp 2, wat in haar aanwezigheid veranderde in een soort buiten-atelier vol borduursels, haakwerk, handgeschept papier en een alsmaar groeiende verzameling rivierstenen.
Het idee om ons terrein toegankelijk te maken voor bezoekers, was nog maar een paar maanden daarvoor ontstaan. Het tentje stond er toch al met enige regelmaat, als primitief gastenverblijf. Ik noem het nu een gastenverblijf, maar het hield eigenlijk toch echt wel op bij het tentje. Een tentje en een fijn uitzicht, meer was Kamp 2 tot deze zomer nog niet.
Tegen de tijd dat Afieke er haar tijdelijke intrek nam had het kampje zich echter uitgebreid met een houten biertafel plus bankje, vrolijk gekleurde stoeltjes, een regenton met kraantje en vuurkuil met kookvoorzieningen.
Alles in het versnipperde zonlicht onder het overhangende bladerdak van de essen.
Kamp 2 is stiekem de fijnste plek van ons terrein. Het is er beschut en je hebt er het mooiste uitzicht over de vallei. ’s Morgens, wanneer de zon opkomt boven de heuvels, schijnt ze haar gouden stralen onder de bladeren door. En wanneer ze later op haar heetst is, vormt de bladerkoepel een koele plek waar vaak een zacht briesje staat. Zelfs tijdens een klein buitje zit je in Kamp 2 beschut en droog. Met de gezellige inrichting die we de afgelopen maanden bij elkaar verzamelden is het inmiddels een soort van buiten-huiskamer geworden, waar we ons ook zelf graag terug trekken.
Maar nu ‘woonde’ er dus ineens iemand anders. Iemand die zichtbaar genoot van de vogelgeluiden, de krekels en cicaden. Iemand die zich er thuismaakte, met een kleedje voor onder haar blote voeten en een kussentje op de bank. Ik werd er vrolijk van.
En ik durf wel te zeggen dat het er zelfs een beetje leeg en stil was, na haar vertrek.
Toch was dat maar van korte duur.
Joyce, die ik een paar jaar geleden ontmoette op de verjaardag van vriendin Evelien, maakte een tussenstop bij ons op weg naar Portugal en parkeerde bus ‘Boes’ op de oprit. We grillden courgettes uit de moestuin op het vuur en iedereen lag nog tot laat wakker van de warmte – behalve ik, want ik sliep in het tentje met de rits open en een briesje over mijn lijf.
De hittegolf is nog steeds niet ten einde wanneer we even later Lisette ophalen van het station. Weer een creatieveling. Het begint hier langzaam te voelen als een uitvalsbasis voor kunstenaars. En voorzichtig beginnen er ideeën te borrelen voor creatieve retraites, waarvan mijn hart hard schreeuwt van JAAAA en mijn hoofd nog onderzoek doet naar het hoe.
Er wordt niet alleen maar gekunst. Er wordt vooral veel genoten van de natuur. Afieke spot de wielewaal en de ijsvogel, Lisette vindt een gloeiworm. We bestuderen samen insecten die we in Nederland niet zo heel vaak zien. ‘Deze bidsprinkhaan heeft eigenlijk echt een aliënachtig hoofd!’. Én er wordt creatieve inspiratie geput uit al dat natuurschoon. ‘Sarie, ik heb dit blaadje van je eik geplukt, ik ga het schetsen en borduren op handgeschept papier’.
Wanneer ik ‘smorgensvroeg buiten wakker word met mijn kopje koffie, hoor ik het tentje openritsen en de gezellige geluiden van gedempt kletterend servies en een kopje thee dat gezet wordt op de gasbrander. Als ik even later met mijn gieter voorbij loop zie ik onze gast genieten van het ochtendzonnetje, zittend met haar haakwerk op een kussentje op de grond.
Het voelt knus, dat er iemand zo thuis is in het kamp.
Op de laatste dag dat Lisette bij ons logeert gaan we ’s morgens vroeg een stukje wandelen. Overdag is het te heet. Volgens Lisette zelfs te heet om te haken. Maar gelukkig is er de rivier om in af te koelen en is onze wandeling in de vroege ochtendzon misschien wel extra mooi. Er worden deze weken dingen gedaan die men eerder nog niet durfde én er zijn dingen onverwacht spannend, zo in je eentje op een andere plek. Er wordt gelezen, geschreven, bezonnen en gepraat. Er worden plannen gemaakt en overdenkingen gedeeld. Er wordt naar de sterren gestaard en diep in en uit geademd.
Ik weet zeker dat beide logees iets mee naar huis nemen van deze reis.
En ze laten ook vanalles achter;
Op tafel in het kamp liggen plots drie vrolijk omhaakte rivierstenen en verstopt in het vakje voorin het gastenboek vind ik een klein kunstwerkje. “Titel onbekend”- omdat ik liet vallen dat ik zelf nogal eens moeite heb met namen bedenken voor wat ik maak.
Maar vooral blijven we achter met een dankbaar gevoel. Dat we hier een fijne groene plek kunnen delen, waar je ‘helemaal alleen op een Franse bergtop’ kan kamperen. Maar waar het tóch ook heel knus en veilig en gezellig is. Ik vind het mooi dat dat ook precies was wat al deze vrouwen kwamen doen. Ze waren in hun eentje op avontuur. Op reis. Om iets te ontdeken over het leven, de wereld en zichzelf.
Mooi dat ons kleine stukje paradijs daarin heeft kunnen bijdragen.
Ben je benieuwd naar wat er verder de afgelopen tijd gebeurde in ons zelfvoorzienende paradijs-in-aanbouw?
Als je je hieronder inschrijft voor mijn nieuwsbrief mail ik je af en toe met een update.
Liefs!
Sarie
P.S. Het was best spannend om onze eerste logees te ontvangen! Ik wist niet precies wat ik moest verwachten want pas wanneer je iets doet, weet je hoe het zal gaan. De 10 dingen die me het meest verrasten lees je in deze Instagram-post.