Eerste stappen op eigen grond

Ecohuis, Het Groene Paradijs, Sarieswereld

Het is een heldere koude dag in januari. De zon is net bezig om achter de heuvels te verdwijnen wanneer we het laatste stukje over de bochtige boerenweggetjes rijden. Links en rechts rollende heuvels. Een gouden winter-landschap bezaaid met schapen en houten hekjes glijdt aan ons voorbij. De kastanjes en walnootbomen zijn nog kaal, maar varens, dennenbos en bemoste eiken geven het landschap een groen begroeid uiterlijk in het oranje avondlicht.

Na wat speurwerk vinden we de locatie van het stuk land dat we morgen samen met de makelaar gaan bezichtigen. Of het helemaal de bedoeling is weten we niet, maar we nemen zelf alvast een kijkje.
De advertentie speekt over ‘gelaagde terrasjes’, een oude wijnschuur en een bron. Op de bijgevoegde foto is niet veel meer te zien dan een stuk gras en een paar boomtoppen tegen een grijze lucht.
Typisch Frans.

Bijna extatisch en lichtelijk onderkoeld keren we anderhalf uur later terug naar de camper. We zijn verliefd, verkocht, als een blok gevallen voor deze plek!
Heel voorzichtig spreken we het naar elkaar uit. We grijnzen de hele nacht, onder een dikke stapel dekens en met drie katten aan het voeteneind.

De volgende ochtend keren we terug met Ingrid, onze contactpersoon bij de makelaar, die zich uiterst inspant om in ons gebrekkige Frans te communiceren. Er komt wat gebarentaal en Google Translate aan te pas.
Hoewel we eigenlijk ‘alleen maar even willen kijken’, bespreken we op het kleine kantoortje eerst onze wensen en budget. Vervolgens neemt Ingrid ons met een map vol papieren mee de heuvels in.
De advertentie belooft ons een fantastisch uitzicht, maar op deze bewolkte dag verdwijnt de wereld daarboven in dichte mist. We verzwijgen dat we het uitzicht gisteren al op eigen houtje bewonderd hebben.

Vol overtuiging spelen we onze verrassing, struinen wat rond op het land en laten ons daarna meenemen naar nog een aantal andere opties die binnen ons wensenlijstje zouden moeten passen.
Het tweede stuk land bevindt zich even verderop in de straat en is zo dicht begroeid met bramen dat Ingrid op de straat blijft staan, en wij ons nauwelijks vijf meter van de ingang naar binnen weten te werken.
Het derde stuk is een klein lapje op de kruising van twee wegen in het dorp. Piepklein en reteduur, maar, zo verzekert Ingrid ons trots : heel plat! En, tja, dat komt in deze heuvelachtige buurt niet zoveel voor.



Tijdens de lunch in de camper (koekenpan-tosti’s met cheddar en salami) bespreken we alle opties nog eens na. Dit is misschien de 4e locatie waar we stukken land bezichtigen. Een paar weken eerder vielen we bíjna voor een lapje land in een regio ten Noord-Westen van hier. Iets hield ons tegen. Een onderbuikgevoel. Het was het nét niet.

Op de mountainbikes beklimmen we later die middag opnieuw de heuvel. En dalen we nogmaals te voet de steile helling af. Een schijnbaar eindeloos zigzaggend hertenpad met een dikke laag mos. Oude eiken en helemaal aan het eind van het pad een klein vervallen schuurtje. Ik zie kansen voor een bos-atelier en maak alvast plannen voor een raam in het ingestorte dak. We zien massa’s potentie voor dit land en dromen van kamperen in hangmatten in ons eigen bos. Onze buurman is een ezel (een echte, niet bij wijze van spreken) en in het bos bovenaan de heuvel liggen stapels afgedankte autobanden klaar. Alsof dit land al die tijd al wachtte op ons earthship.

Toch bespeuren we ook een aantal imperfecties. Het platte bebouwbare stukje land bovenop de berg is klein. Echt klein. Ons ecohuis zou hier maar nét passen, en ingeklemd staan tussen overschaduwend bos enerzijds en een buurman (niet die ezel) met indrukwekkend blaffende herdershond en vele autowrakken in de tuin anderszijds.
Heel Frans. Maar misschien niet optimaal.

Maar oh… die groene helling. Het bos. Het mos. De omgeving. De liefde is nog lang niet bekoeld.
Het beschikbare kavel loopt in een smalle strook door tot helemaal onderaan in de vallei. Daar vinden we een wandelpad dat we besluiten te volgen.
De route leidt door een wild begroeid bos vol varens, met een klein stroompje op het diepste punt, omhelsd door groene heuvels aan weerszijden.
Op enig moment besluiten we van het pad af te wijken en de heuvel naar boven te beklimmen, daar waar we denken dat het tweede stuk land dat we vanmorgen bezichtigden ongeveer zou moeten liggen.



Via prikkeldraad bereiken we wat zich aan de andere kant van de torenhoge bramen bevindt: oude eiken, heel veel jeneverbessen, dennenbomen en een paar verdwaalde berkjes. De grond lijkt hier wat droger en de begroeing prikkeliger. We vinden een paar oude muurtjes en, eenmaal boven aangekomen, een uitgestrekt stuk grasland en adembenemend uitzicht.

Onverwacht vinkt dit land (bijna) alle vakjes af; ruim genoeg voor ecohuis en moestuin, zonovergoten en met een eigen stuk bos. Een prachtige natuurrijke omgeving waarin we ons allebei gelukkig voelen, ‘afgelegen’ maar met winkels en werkgelegenheid nabij.
Iets boven budget maar volgens Ingrid valt daarover te onderhandelen.

We wikken en wegen. Durven we het aan om deze prikkerige wildernis om te zetten naar een leefbaar stuk natuur? Is het land te schuin? Kan je daar wel op werken met een graafmachine? Hoever reikt ons budget en wat betekent dit voor het blijven leven en reizen in onze geliefde camper Brutus?

Het kriebelt. We zijn enthousiast.
En beiden ook doodsbang.

Gaan we dit echt doen?

Deel 1 gemist? Lees hier over Het begin – of eigenlijk nog daarvoor.


Na drie jaar sparen en plannen, vertrokken we in 2018 in onze camper Brutus – het avontuur tegemoet.
We waren ervan overtuigd dat het leven anders moest kunnen – trager, groener, gelukkiger – en namen de proef op de som.
Nog eens drie jaar later verhuisden we naar ons eigen stukje wild land op een heuveltop in de Franse Corrèze. Daar groeien nu de eerste appelbomen, doen we de afwas met regenwater en komt (bijna) al onze stroom van de zon.


Lees hier meer over de bouw van ons ecohuis
of volg mijn avonturen op weg naar groen geluk via

Liefs!
Sarie



Het begin – of eigenlijk nog daarvoor

Camperleven, Ecohuis, Het Groene Paradijs, Sarieswereld

Wanneer ik mijn kruiden te drogen hang in de badkamer van de camper (een portapotty, en een douche die we nooit gebruiken omdat we liever buiten een beekje opzoeken), realiseer ik me voor het eerst dat ik verlang naar een vaste woonplek.

Verlangen is niet helemaal het goede woord. Ik geniet intens van de afwisseling en het avontuur dat het nomadenleven me brengt. Maar door zoiets simpels als het te drogen hangen van mijn versgeplukte takjes sint-janskruid, besef ik me dat duurzaam leven misschien makkelijker is vanuit een vaste uitvalsbasis.



Als ik meer ruimte had, en tijd, zou ik heel graag een grotere hoeveelheid wildgeplukt voedsel in willen maken. Ik zou eitjes van mijn eigen kippen willen rapen en fruit willen drogen in een houtgestookte oven. Ik wil bloemkolen laten groeien (want die vind je nou eenmaal niet zo vaak in het bos) en appels plukken zonder daarvoor over het hekje van een verwaarloosde en vergeten tuin te hoeven klimmen (hoe avontuurlijk dat ook is 😉).

Het liefst ging ik helemaal niet meer naar de supermarkt. Die felverlichte plek vol kunstmatig voedsel vormt steeds meer een inbreuk op de rust die ik in mijn lijf en hoofd ervaar.
Het water dat ik drink komt iets te vaak uit een fles, terwijl het met bakken uit de lucht valt en in de bergen schoon door de beekjes stroomt. Het camperleven blijft een afwisseling tussen vredige afzondering in de natuur, en terug de bewoonde wereld in om de voorraden weer aan te vullen.



Ik verlang naar MEER verbinding met de natuur. Meer dan alleen in de natuur aanwezig zijn. Meer dan elke dag genieten van mooie uitzichten en het opsnuiven van de frisse lucht. Meer dan wandelen en hier en daar wat kruiden, noten en bessen plukken.
Een echte verbintenis is tweezijdig.
Ik wil niet alleen nemen, ik wil de natuur iets terug kunnen geven.

En zo groeit het verlangen om opnieuw op een vaste plek te leven. Een plek ver weg van alle drukte. Een plek vol groen en ruimte. Een plek waar we regenwater kunnen opslaan en zonnepanelen kunnen plaatsen. Waar we groenten en fruit en noten kunnen laten groeien. Waar we ons huis kunnen verwarmen met sprokkelhout en zelf zorg dragen voor het recyclen van ons afval.
Waar ik zelf geitenkaas maak en brood bak, en de eenden de slakken weghouden uit de moestuin.

Een samenwerking met de natuur, om het paradijs te creëren.

Lees verder in deel 2 : Eerste stappen op eigen grond.


Na drie jaar sparen en plannen, vertrokken we in 2018 in onze camper Brutus – het avontuur tegemoet.
We waren ervan overtuigd dat het leven anders moest kunnen – trager, groener, gelukkiger – en namen de proef op de som.
Nog eens drie jaar later verhuisden we naar ons eigen stukje wild land op een heuveltop in de Franse Corrèze. Daar groeien nu de eerste bloemkolen, doen we de afwas met regenwater en komt (bijna) al onze stroom van de zon.

Lees hier meer over de bouw van ons ecohuis
of volg mijn avonturen op weg naar groen geluk via

Liefs!
Sarie

Als ik het hardop zeg is het echt

Het Groene Paradijs, Persoonlijke ontwikkeling, Sarieswereld


Langzaam zie ik het bolletje met de twee lachende mensjes in regenlaarzen verder van mij verwijderd raken. Het beweegt over de kaart door België, langs Parijs, alsmaar verder naar het Zuiden – samen met Bas die in onze auto terug reist naar huis. Ons thuis.
Ik verlang terug naar het moment van die foto – samen de bodem voor de kas uitgraven op een zonnige herfstdag. Onder begeleiding van fluitende vogels, pauze met stroopwafels op de omgevallen eik, en ’s avonds moe maar voldaan naar bed.

Het goede leven; het leven waarvoor ik koos. En nu… een heel ander leven. Ook een beuwste keuze. Geen makkelijke. Wel een krachtige. Ik ben blij dat ik vrij ben om te kiezen.


Ik spreid het kleed dat mijn moeder ooit haakte van kleurrijke wol over het bed in mijn nieuwe kamer. Mijn tijdelijke plekje in huis bij een superlieve vriendin en haar man plus kleuter. Ik stal mijn verfspulletjes uit, het geurkaarsje en de paddenstoelen die Bas uit hout sneed. Het gevoel van ‘thuis’.

Het voelt verrassend normaal om hier te zijn, terwijl er zoveel waar ik van hou ‘daar’ is. Ik pak mijn oude routines weer op. Loop mijn favoriete wandelroutes door de kleine stukjes dorpse natuur. Bij de weggeefwinkel scoor ik een shirt dat me netjes genoeg lijkt voor werk.

Om kwart over acht fiets ik door de drukke binnenstad van Leiden. Twintig minuten fietsen en twintig rode stoplichten. Links en rechts word ik ingehaald door weggebruikers die meer haast hebben dan ik. Hoge vierkante gebouwen, electriciteitsmasten en vrachtauto’s. Het contrast met mijn stille Franse zonsopgang is groot.

En toch voelt het nog steeds vertrouwd. Dit was immers lange tijd mijn wereld. Ik weet de weg, ik ken het slaan van de zweep. De cultureshock blijft uit – een herkenbare allergie speelt opnieuw op.
Het gaat hier te snel, te veel, te hard, te luid.
Ohja. Dit was waarom ik wegging.
En waarom ik nu hier ben om verder te bouwen aan mijn droom.

Terwijl ik vergader inventariseert Bas in Frankrijk de schade van de laatste flinke storm. Drie omgewaaide eiken aan de kant van de weg. Ons eigen stukje bos blijft ongeschonden. De zelf-gefrabiceerde kas houdt stand.

Ik leef nu eigenlijk twee levens. Één waarin ik me over drukke fietspaden manouvreer, kleuters naar zwemles breng en vergader over zorg op maat voor (jong)volwassenen die lastig meekomen in de maatschappij.
En een ander waarin ik bustickets boek naar Frankrijk, plannen maak om de moestuin te mulchen en videobel met mijn katten.

Via Instagram stromen er bemoedigende berichtjes binnen. “Succes”, “Knap”, “Stoer”, “You’ve got this”.
Het voelt nog steeds onwerkelijk en toch zit ik er al middenin.
Ik ben het aan het doen : zorgdragen voor ons leventje daar.
We hebben gewoon, zoals Bas het pakkend omschrijft, de afwas héél lang opgespaard – en nu is het tijd.
Aan de bak. Lets do it. I’ve got this.


Ruim anderhalf jaar geleden vertrok ik met man en drie katten naar Frankrijk om te bouwen aan onze zelfvoorzienende droom. Vorige maand maakte ik de impulsieve en daadkrachtige keuze om mijn Franse leven tijdelijk achter te laten en aan de slag te gaan bij een baan in Nederland. Het gat in de begroting voor de bouw van ons ecohuis bleek zichzelf niet te dichten, en het lukte me niet langer erop te vertrouwen dat het links of rechtsom “wel goed zou komen”.
Ik werk nu als begeleider in de geestelijke gezondheidszorg en ga 1x per maand naar huis, waar Bas zorgdraagt voor ons land en en de poezen. Gelukkig weet ik ook hier de beste plekjes voor zonsopgangen en groene wandelingen. En hoewel ik het soms héél spannend vind en alle hulp welkom is, ga ik deze nieuwe uitdaging met vertrouwen tegemoet.


Draag je mij, of onze groene droom, een warm hart toe?
Je helpt me door te delen over mijn verhaal (bijvoorbeeld via @sarieswereld), en door anderen te attenderen op mijn winkel vol natuurkunst!
Of gewoon door me een berichtje te sturen! Echt! Vind ik leuk 🙂

Kampeerders in het Groene Paradijs

Het Groene Paradijs, Sarieswereld

Een half uur voor ze aankwam reden we nog snel even naar de rivier. Die had de laatste tijd heel laag gestaan maar was nu, bij wijze van welkomstgeschenk, plots weer goedgevuld. Na een verkoelende duik in het heldere stromende water reden we de steile zig-zag onze heuvel op. De zon stond nog hoog en bescheen velden met koeien en natuurstenen huisjes omringd door kleurrijke bloemen. Het beloofde een zwoele zomernacht te worden.

Een half uurtje later stonden ze daar dan. Patricia de (Fiat) Panda en Afieke, onze allereerste kampeer-gast. Allebei een beetje uithijgend van de hitte en de rit.
De rest van die week bewoonde Afieke Kamp 2, wat in haar aanwezigheid veranderde in een soort buiten-atelier vol borduursels, haakwerk, handgeschept papier en een alsmaar groeiende verzameling rivierstenen.

Het idee om ons terrein toegankelijk te maken voor bezoekers, was nog maar een paar maanden daarvoor ontstaan. Het tentje stond er toch al met enige regelmaat, als primitief gastenverblijf. Ik noem het nu een gastenverblijf, maar het hield eigenlijk toch echt wel op bij het tentje. Een tentje en een fijn uitzicht, meer was Kamp 2 tot deze zomer nog niet.

Tegen de tijd dat Afieke er haar tijdelijke intrek nam had het kampje zich echter uitgebreid met een houten biertafel plus bankje, vrolijk gekleurde stoeltjes, een regenton met kraantje en vuurkuil met kookvoorzieningen.
Alles in het versnipperde zonlicht onder het overhangende bladerdak van de essen.

Kamp 2 is stiekem de fijnste plek van ons terrein. Het is er beschut en je hebt er het mooiste uitzicht over de vallei. ’s Morgens, wanneer de zon opkomt boven de heuvels, schijnt ze haar gouden stralen onder de bladeren door. En wanneer ze later op haar heetst is, vormt de bladerkoepel een koele plek waar vaak een zacht briesje staat. Zelfs tijdens een klein buitje zit je in Kamp 2 beschut en droog. Met de gezellige inrichting die we de afgelopen maanden bij elkaar verzamelden is het inmiddels een soort van buiten-huiskamer geworden, waar we ons ook zelf graag terug trekken.


Maar nu ‘woonde’ er dus ineens iemand anders. Iemand die zichtbaar genoot van de vogelgeluiden, de krekels en cicaden. Iemand die zich er thuismaakte, met een kleedje voor onder haar blote voeten en een kussentje op de bank. Ik werd er vrolijk van.
En ik durf wel te zeggen dat het er zelfs een beetje leeg en stil was, na haar vertrek.

Toch was dat maar van korte duur.
Joyce, die ik een paar jaar geleden ontmoette op de verjaardag van vriendin Evelien, maakte een tussenstop bij ons op weg naar Portugal en parkeerde bus ‘Boes’ op de oprit. We grillden courgettes uit de moestuin op het vuur en iedereen lag nog tot laat wakker van de warmte – behalve ik, want ik sliep in het tentje met de rits open en een briesje over mijn lijf.

De hittegolf is nog steeds niet ten einde wanneer we even later Lisette ophalen van het station. Weer een creatieveling. Het begint hier langzaam te voelen als een uitvalsbasis voor kunstenaars. En voorzichtig beginnen er ideeën te borrelen voor creatieve retraites, waarvan mijn hart hard schreeuwt van JAAAA en mijn hoofd nog onderzoek doet naar het hoe.

Er wordt niet alleen maar gekunst. Er wordt vooral veel genoten van de natuur. Afieke spot de wielewaal en de ijsvogel, Lisette vindt een gloeiworm. We bestuderen samen insecten die we in Nederland niet zo heel vaak zien. ‘Deze bidsprinkhaan heeft eigenlijk echt een aliënachtig hoofd!’. Én er wordt creatieve inspiratie geput uit al dat natuurschoon. ‘Sarie, ik heb dit blaadje van je eik geplukt, ik ga het schetsen en borduren op handgeschept papier’.

Wanneer ik ‘smorgensvroeg buiten wakker word met mijn kopje koffie, hoor ik het tentje openritsen en de gezellige geluiden van gedempt kletterend servies en een kopje thee dat gezet wordt op de gasbrander. Als ik even later met mijn gieter voorbij loop zie ik onze gast genieten van het ochtendzonnetje, zittend met haar haakwerk op een kussentje op de grond.
Het voelt knus, dat er iemand zo thuis is in het kamp.

Op de laatste dag dat Lisette bij ons logeert gaan we ’s morgens vroeg een stukje wandelen. Overdag is het te heet. Volgens Lisette zelfs te heet om te haken. Maar gelukkig is er de rivier om in af te koelen en is onze wandeling in de vroege ochtendzon misschien wel extra mooi. Er worden deze weken dingen gedaan die men eerder nog niet durfde én er zijn dingen onverwacht spannend, zo in je eentje op een andere plek. Er wordt gelezen, geschreven, bezonnen en gepraat. Er worden plannen gemaakt en overdenkingen gedeeld. Er wordt naar de sterren gestaard en diep in en uit geademd.

Ik weet zeker dat beide logees iets mee naar huis nemen van deze reis.

En ze laten ook vanalles achter;
Op tafel in het kamp liggen plots drie vrolijk omhaakte rivierstenen en verstopt in het vakje voorin het gastenboek vind ik een klein kunstwerkje. “Titel onbekend”- omdat ik liet vallen dat ik zelf nogal eens moeite heb met namen bedenken voor wat ik maak.

Maar vooral blijven we achter met een dankbaar gevoel. Dat we hier een fijne groene plek kunnen delen, waar je ‘helemaal alleen op een Franse bergtop’ kan kamperen. Maar waar het tóch ook heel knus en veilig en gezellig is. Ik vind het mooi dat dat ook precies was wat al deze vrouwen kwamen doen. Ze waren in hun eentje op avontuur. Op reis. Om iets te ontdeken over het leven, de wereld en zichzelf.

Mooi dat ons kleine stukje paradijs daarin heeft kunnen bijdragen.

Ben je benieuwd naar wat er verder de afgelopen tijd gebeurde in ons zelfvoorzienende paradijs-in-aanbouw?
Als je je hieronder inschrijft voor mijn nieuwsbrief mail ik je af en toe met een update.

Liefs!
Sarie

P.S. Het was best spannend om onze eerste logees te ontvangen! Ik wist niet precies wat ik moest verwachten want pas wanneer je iets doet, weet je hoe het zal gaan. De 10 dingen die me het meest verrasten lees je in deze Instagram-post.



Naar huis

Het Groene Paradijs, Sarieswereld

Thuis is een gek begrip. Iedereen die een langere periode gereisd heeft weet hoe ontheemd je je kan voelen wanneer je terugkeert naar ‘huis’. Toen ik terugkwam van 3 maanden backpacken in Thailand snapte ik niks meer van de Westerse cultuur. Alles was hier grijs en leeg en kil en stil. De mensen leken groot en lomp, en de rijkdom bijna beschamend. Het duurde eventjes voor ik me weer één van hen voelde.

Toen we enige tijd geleden naar Frankrijk togen in onze microvan Billy (da’s dus gewoon een auto die met een beetje (oke, best veel) fantasie prima voor camper door kan), heerste er dan ook enige verwarring. Gaan we nu weg van huis of juist náár huis? Kan een mens meerdere thuizen hebben?
We bewogen ons van het ene thuis naar het andere om een krabbel te zetten. Voor grond die eigenlijk al een tijdje ‘van ons’ voelt maar dat stiekem nog niet helemaal was.

Hierbij een terugblik op onze korte roadtrip naar Frankrijk, waarvan we zo oneindig veel rijker weer ‘thuis’ kwamen dan we vertrokken.

23.09. 2019
Voordat we naar de notaris gaan – ik beeld me een stoffige en stinkendrijke Fransman in – brengen we een bezoekje aan onze woestenij. Want dat is het; een bijna ondoordringbare wildernis van bramen en rozenbottels en alles wat prikt en stekelig is. De zomer heeft zelfs de paar hertenpaadjes die het bos in leiden bijna onvindbaar gemaakt; het is hier vol leven en ongehinderde groei.  
Met uitzicht over de vallei en de paar oude stenen huisjes op de heuvel tegenover ons, warmen we een blik zuurkool op boven een houtvuurtje. Jawel, het bestaat. Zuurkool in blik. Met van die papperige stukjes worst en als je heel goed zoekt een paar kleine pepertjes (zwaar oververtegenwoordigd op het etiket). De herfst is hier nog zacht, de zon schijnt op onze rug en in het bos roept een specht. Een feestmaal. Het leven is zo simpel.

Bij betreffend stoffig notariskantoor komen we samen met de Engelsman die nu nog, héél even, eigenaar is van het terrein. Ik weet niet wie er gelukkiger is met deze overdracht; wij of hij. De grond was al drie keer eerder verkocht, waarbij de koop telkens stukliep op afkeuring van de bouwaanvraag. De vorige kopers wilden een houten chalet bouwen. Moet je voorstellen. Van hóut!! Kan dus echt niet.

Hoe onze aanvraag er doorheen is gekomen weten we nog steeds niet zo goed. Soms schrik ik ‘s nachts zwetend wakker met het beeld van een zekere architect de bâtiment France die enkel hoofdschuddend “non non non non” mompelt alvorens zich een weg te banen door tot kniehoogte opgestapelde dossiers. Om vervolgens terug te komen met de specifieke dakpannen die we dienen te gebruiken.
Op ons platte groene dak.

De eerste maanden van dit jaar waren een rollercoaster. Onze bezoekjes aan verschillende stukken land waren puur oriënterend – en een beetje tijdvulling omdat we toch moesten wachten tot onze asielkitten Puma het land mocht verlaten.  
Het moment dat we serieus overwogen vastgoedbezitters te worden voelde dan ook als een sprong in het diepe. Van de hoge duikplank – in een ijskoud zwembad. Er was ineens zó veel uit te zoeken, te vertalen en te begrijpen. Hoe koop je een stuk land? Waar moet je op letten? Hoe bouw je een huis? Wat kost dat?
Er waren gesprekken met de makelaar, de burgemeester (die gelukkig heel veel bien sûr zei) een architect en een maître d’oeuvre. Bezoekjes aan de BricoMarché en de Loxam. Research naar ecologisch bouwen en heel wat uren in Brutus met potlood, papier, linealen en een scala aan getallen.

En nu zitten we hier. In een dorpje aan de voet van “onze” heuvel om een handtekening te zetten onder het koopcontract van ons land – ons thuis. Ons volgende avontuur!
Terwijl ik mijn krabbel zet voelt het alsof de grootste horde al genomen is. Als ik geloof in boodschappen van het universum is dit het moment om naar de sterren te kijken en dankjewel te zeggen.
Dit stuk grond kwam op ons pad door een bizarre samenloop van zoveel omstandigheden. Maar is dat stiekem niet altijd hoe het leven loopt?
We zijn op het goede pad.
En we hebben
ZO
ontzettend
veel zin om aan de slag te gaan!

Op de terugweg overnachten we in Billy. Het is een zonnige dag en een heldere nacht. We fantaseren over een lange hal vol planten, een houtverwarmde bank van klei en een rijkgevulde moestuin. En stiekem verlangen we alvast naar ons kleine huisje in Warmond wat bij elke thuiskomst weer aanvoelt als vakantie.

Home sweet homes.