Langzaam zie ik het bolletje met de twee lachende mensjes in regenlaarzen verder van mij verwijderd raken. Het beweegt over de kaart door België, langs Parijs, alsmaar verder naar het Zuiden – samen met Bas die in onze auto terug reist naar huis. Ons thuis. Ik verlang terug naar het moment van die foto – samen de bodem voor de kas uitgraven op een zonnige herfstdag. Onder begeleiding van fluitende vogels, pauze met stroopwafels op de omgevallen eik, en ’s avonds moe maar voldaan naar bed.
Het goede leven; het leven waarvoor ik koos. En nu… een heel ander leven. Ook een beuwste keuze. Geen makkelijke. Wel een krachtige. Ik ben blij dat ik vrij ben om te kiezen.
Ik spreid het kleed dat mijn moeder ooit haakte van kleurrijke wol over het bed in mijn nieuwe kamer. Mijn tijdelijke plekje in huis bij een superlieve vriendin en haar man plus kleuter. Ik stal mijn verfspulletjes uit, het geurkaarsje en de paddenstoelen die Bas uit hout sneed. Het gevoel van ‘thuis’.
Het voelt verrassend normaal om hier te zijn, terwijl er zoveel waar ik van hou ‘daar’ is. Ik pak mijn oude routines weer op. Loop mijn favoriete wandelroutes door de kleine stukjes dorpse natuur. Bij de weggeefwinkel scoor ik een shirt dat me netjes genoeg lijkt voor werk.
Om kwart over acht fiets ik door de drukke binnenstad van Leiden. Twintig minuten fietsen en twintig rode stoplichten. Links en rechts word ik ingehaald door weggebruikers die meer haast hebben dan ik. Hoge vierkante gebouwen, electriciteitsmasten en vrachtauto’s. Het contrast met mijn stille Franse zonsopgang is groot.
En toch voelt het nog steeds vertrouwd. Dit was immers lange tijd mijn wereld. Ik weet de weg, ik ken het slaan van de zweep. De cultureshock blijft uit – een herkenbare allergie speelt opnieuw op. Het gaat hier te snel, te veel, te hard, te luid. Ohja. Dit was waarom ik wegging. En waarom ik nu hier ben om verder te bouwen aan mijn droom.
Terwijl ik vergader inventariseert Bas in Frankrijk de schade van de laatste flinke storm. Drie omgewaaide eiken aan de kant van de weg. Ons eigen stukje bos blijft ongeschonden. De zelf-gefrabiceerde kas houdt stand.
Ik leef nu eigenlijk twee levens. Één waarin ik me over drukke fietspaden manouvreer, kleuters naar zwemles breng en vergader over zorg op maat voor (jong)volwassenen die lastig meekomen in de maatschappij. En een ander waarin ik bustickets boek naar Frankrijk, plannen maak om de moestuin te mulchen en videobel met mijn katten.
Via Instagram stromen er bemoedigende berichtjes binnen. “Succes”, “Knap”, “Stoer”, “You’ve got this”. Het voelt nog steeds onwerkelijk en toch zit ik er al middenin. Ik ben het aan het doen : zorgdragen voor ons leventje daar. We hebben gewoon, zoals Bas het pakkend omschrijft, de afwas héél lang opgespaard – en nu is het tijd. Aan de bak. Lets do it. I’ve got this.
Ruim anderhalf jaar geleden vertrok ik met man en drie katten naar Frankrijk om te bouwen aan onze zelfvoorzienende droom. Vorige maand maakte ik de impulsieve en daadkrachtige keuze om mijn Franse leven tijdelijk achter te laten en aan de slag te gaan bij een baan in Nederland. Het gat in de begroting voor de bouw van ons ecohuis bleek zichzelf niet te dichten, en het lukte me niet langer erop te vertrouwen dat het links of rechtsom “wel goed zou komen”. Ik werk nu als begeleider in de geestelijke gezondheidszorg en ga 1x per maand naar huis, waar Bas zorgdraagt voor ons land en en de poezen. Gelukkig weet ik ook hier de beste plekjes voor zonsopgangen en groene wandelingen. En hoewel ik het soms héél spannend vind en alle hulp welkom is, ga ik deze nieuwe uitdaging met vertrouwen tegemoet.
Draag je mij, of onze groene droom, een warm hart toe? Je helpt me door te delen over mijn verhaal (bijvoorbeeld via @sarieswereld), en door anderen te attenderen op mijn winkel vol natuurkunst! Of gewoon door me een berichtje te sturen! Echt! Vind ik leuk 🙂
Om kwart over 11 parkeer ik bij Evelien in de straat. Te laat, maar zij wacht nog tot er een koelkast bezorgd wordt, dus het geeft niet. Een beetje warrig en vol is mijn hoofd. Met nieuwe plannen, onafgemaakte ideeën en hoge verwachtingen. Vanmorgen had ik zelfs een beetje buikpijn. Alsof ik zenuwachtig was voor onze afspraak. Haha. We gaan gewoon een eindje wandelen. Evelien maakt wat foto’s. Ik ben gewoon ik. Toch besteedde ik een verwarrende hoeveelheid aandacht aan mijn kledingkeuze vandaag. Het werden een rood shirt en mijn bloemetjeslegging. Kleurt lekker matchend met mijn herfstige Instagramfeed.
Op de foto gaan vind ik niet zo spannend. Wandelen met Evelien ook niet. Wat houdt me dan zo bezig dat ik me deze dag niet écht kan ontspannen? Tot het moment van vertrek houd ik me bezig met de vraag wáár ik Evelien mee naartoe neem om te wandelen. Mijn hart wil naar de Veluwe. Ik was daar gisteren nog en het bos was er prachtig. Honderd kilometer rijden is niet héél ver, maar misschien toch een beetje overdreven voor een middagje. Ik besluit dat het allemaal niet zo ingewikkeld hoeft. Hier is ook gewoon goed. Een park in plaats van een bos – als we maar in de natuur zijn. Dankbaar voor wat we hier dichtbij aan landgoederen hebben. Met prachtige eeuwenoude eikenlanen en torenhoge beuken. De herfst is overal betoverend.
Eenmaal aan de wandel raken we aan de praat over mijn herfst-thema : Loslaten. Evelien overvalt me een beetje met de vraag of ik dit seizoen nog meer loslaat dan mijn baan in loondienst. Ik weet het even niet. Ik heb het gevoel dat er al jaren zoveel blaadjes en laagjes van me afvliegen dat ik er nog niet eens heel erg bij stil heb gestaan wat er dit seizoen specifiek losgelaten mag worden. Evelien begrijpt mij als (bijna) geen ander wanneer ik het heb over het ervaren van het ‘échte’ leven, het pure bestaan, het in contact zijn met de wereld, en dat zich dat in mijn believing afspeelt op de plekken waar zelden een mens te bekennen is. In de natuur, in de levendige rust van het bos, in de brute kracht van de storm, in de onbeweeglijke stilte van een perfect spiegelend wateroppervlak. In het wild, daar waar je kwetsbaar bent en vrij. Daar waar je alle assumpties over wie je zou moeten zijn – loslaat.
Mijn ultieme wens – om het leven te léven in verbinding met de natuur, heeft al een flinke stapel belemmerende overtuigingen de kop in gedrukt. De deur uit met alle zekerheden, met afhankelijkheid en schijnveiligheid. Ik hecht geen waarde meer aan status, looks (eh, behalve vandaag even dan, he), materiële zaken of sociale normen. Slechts figmenten van hoe mooi het leven het kan zijn. Een beetje gekscherend zeg ik al wandelend dat er een ‘verkeerde’ manier is van naar de wereld kijken. De manier waarbij mensen de essentie van het leven (de natuur) ontkennen en hun leven spenderen in de houdgreep van betonnen muren, schermen en zelfbedachte regeltjes. Evelien merkt scherp op dat de meeste mensen het niet zozeer verkeerd zien – maar dat ze het gewoon niét zien. De wereld is blind voor hoe prachtig ze is.
Ik vind het fijn, om deze blik op het leven te kunnen delen. Om in contact te zijn met mensen die zich net zo intens verbonden voelen met de natuur als ik. En niet voor de eerste keer bedenk ik me; áls ik een missie heb in het leven dan moet het zijn om deze mensen te vinden. Om hen te helpen de ogen te openen voor wat ze diep in hun hart misschien al voelen. Om ons samen te verwonderen over de schoonheid van de wereld en te delen in een intens diepe dankbaarheid voor het leven.
Of ik nog iets ging loslaten, vroeg Evelien me dus. Er komen eigenlijk alleen een hoop zaken naar boven die ik wel had wíllen loslaten, maar waar ik toch aan vastgehouden heb. Het allerliefste wilde ik dit seizoen gewoon even niets. Heel intens de herfst ervaren. Buiten zijn. Bakken, naaien. Knusse dingen doen en de natuur in. Niet-werken. Het is een heel consistent thema in mijn leven; ik wil helemaal niet werken. Ik ben niet lui of naïef (dat laatste misschien een beetje – ik geloof ten slotte nog altijd in de goedheid van de mens). Maar de afstand tussen investering en beloning in deze maatschappij is me simpelweg véél te groot. Het leven is mijn kostbaarste ‘bezit’. Mijn tijd ergens aan spenderen (besteden, uitgeven!) is dus iets waar ik heel bewust mee omga. Mezelf mijn tijd in de natuur ontzeggen om hard te werken en geld oppotten voor later? Niet mijn stijl. Wat als ik later dood ben? Of wat als er later ook weer een later is? Als je wil léven, moet je leven. Nu. Niet later. I’m alive!
Ja. Dit is wat ik heel sterk voel dit seizoen. Ik leef! En welke-god-dan-ook, wat ben ik dankbaar! Een beetje verbaasd is Evelien wel wanneer ik uit dat ik toch echt best wel tevreden ben met mijn leven. Ik geef immers graag af op de stad met al haar herrie en uitlaatgassen. Op Nederland met haar spaarzame stukjes groen en op de maatschappij met haar honderdduizend eisen, verwachtingen en regels. Ik werk aan mijn droom, en ik zou niet willen leven zonder dromen, maar ik heb ook iets heel belangrijks losgelaten; het idee dat mijn leven pas compleet is na het realiseren van die droom. Ik heb het weg laten vliegen als een blaadje op de wind. Het leven is goed zo. Zo goed! En dat het nog mooier kan is slechts een cadeautje. Een bonusje. De kers op de Aarde.
Ergens laat ik vallen dat ik misschien wel een beetje ‘klaar’ ben met mijn baan als illustrator (ik schrik er zelf een beetje van!) en dat ik meer en meer neig naar een vorm van ‘werk’ waarbij ik zoveel mogelijk tijd buiten door kan brengen. Daar waar ik voel dat ik leef, waar ik omringd ben door leven, waar het leven plaatsvindt. Ik wil niet zo ver gaan om te zeggen dat elk uur dat ik tussen vier muren doorbreng een verloren uur is, maar ik ben zeker niet van plan te investeren in een levensstijl die me meer naar binnen trekt dan naar buiten. En illustreren gaaat me nu eenmaal makkelijker af binnen aan een tafel dan op een boomstam in het bos.
Vervolgens zegt Evelien iets wat me aan het denken zet. Iets over ‘de natuur naar binnen brengen’ en dat wij (Bas en ik) dat zo goed doen. Ja, dat klopt wel – wij leven inderdaad op 23m2 boshut. En mijn visie voor in Frankrijk (wanneer we daar eenmaal ons ecohuis gebouwd hebben) is toevallig ook om toffe meubelstukken en andere natuur-kunstwerkjes te creëren met bosvondsten. Waarom niet nu alvast beginnen? Maar dan zegt Evelien nog iets anders. “Ik bedoel niet alleen naar binnen, maar ook naar bínnen” en ze klopt met een vlakke hand op haar hart.
Naar binnen. Ik mag je uitnodigen de natuur binnen te laten. Je ogen te openen en de wereld binnen te laten stromen. Ik wil je inspireren meer tijd in de natuur door te brengen omdat ik wéét dat je dan zal voelen wat ik voel. Wanneer je je openstelt voor het leven zie je hoeveel schoonheid er is in eenvoud. Hoe simpel en tegelijk complex ieder natuurlijk fenomeen zich voor je ogen voltrekt. Hoe wonderlijk de wereld is en hoezeer je er thuis bent.
Dát wil ik ervaren. En dát wil ik met je delen. Al het overige zou ik willen loslaten. Ik wil me laten vallen en alleen nog aandacht geven aan datgeen wat mijn hart tot over de rand vult met dankbaarheid voor het leven. Maar ik vind het eng. Doodeng. Het lukt me nog niet en dat geeft niet.
Dat het moet mag ik loslaten.
Maar dat het kán laat mij niet meer los.
En met dat besef daalt alle chaos neer, als een boom die in één zucht al zijn bladeren loslaat.
P.S. Elk seizoen wandel ik met Evelien (www.evelienopweg.nl). Ze neemt me mee in wat er op dat moment voor mij speelt, spiegelt me en stelt rake vragen over hoe ik mijn plek in de wereld ervaar. De wandeling is ongedwongen, en de foto’s neemt ze vaak haast ongemerkt. Elk seizoen kom ik thuis met nieuwe inzichten en nieuwe vragen, en puzzelstukjes die ineens hun plek lijken te vinden in het grotere geheel. Wanneer ik de foto’s terugkijk verbaas ik me; ben ik dat? Ja! Dit ben ik, helemaal. Dit is méér ‘ik’ dan wanneer ik in de spiegel kijk. Meer ik dan hoe ik mezelf voorstel. Dit ben ik zoals ik vandaag in de wereld sta. Ieder seizoen zie ik een verandering in mij, zie ik dat ik een stukje verder ben op mijn reis. Bijzonder.
Wanneer Evelien een wat ‘bewuster’ fotomoment inlast word ik ineens onzeker. Hoe moet ik me een houding geven? Wat moet ik doen? Wat wil ik uitstralen, wie ben ik eigenlijk? Waar laat ik die arm? “Niet zo achter je rug, Sarie, dat ziet er een beetje gek uit”. En toch, ook de onzekerheid in mijn ogen, terug te zien op de foto, vertelt het verhaal van wie ik ben. Ik zie hoe ik zoekende ben. En ik zie ook hoe alles in mijn gezicht verandert wanneer ik even mijn ogen sluit, diep inadem, gek met mijn armen zwaai en weer terugkom bij wie ik van binnen ben. Zónder na te denken over hoe dat er aan de buitenkant uitziet.
Ik ben het allemaal en het is een waardevolle spiegel om mezelf zo te mogen zien.
Wil jij ook een keer wandelen met Evelien (mét of zonder foto), dan vind je in het Fall-journal een fijne kortingsbon. Ik kan het je alleen maar aanraden!
Om te worden wie ik ben moest ik loslaten wie ik dacht te zijn.
De herfst herinnert me dat het oke is om los te laten. Dat er weer nieuwe blaadjes zullen groeien wanneer de tijd rijp is. Ik groei, word sterker, en sta stevig geworteld in de aarde. Óók wanneer de storm rond mij raast en hele takken afbreekt.
Na mijn eerste burn-out, nu 7 jaar geleden, ben ik nooit meer geworden wie ik daarvoor was. Ik denk nog wel eens terug aan dat super-energieke meisje van toen. Dat hard studeerde, twee bijbanen had, met vriendinnen de stad in ging, wekelijks naar de sportschool en óók nog tijd over had om meerdere hobby’s te beoefenen. Toen het me allemaal teveel werd kon ik geen enkele prikkel meer verdragen. Lange tijd gruwelde ik van de stad. Al die mensen. Waar over de markt dwalen eerder een gezellige zaterdag-activiteit was, liep ik nu met opeengeklemde kaken van de fietsenstalling naar het station, en alleen als het écht moest.
Pas toen ik fysiek niet langer in staat was om de show vol te houden, leerde ik dat je alles los kunt laten. En dat de wereld dan blijft draaien.
Dat gevoel van overwhelm bij grote groepen mensen is nooit meer weggegaan. Net zoals de energie om alle dingen te doen die ik voorheen deed, nooit is teruggekomen. En waar ik lange tijd een strakke scheiding zag in Sarie pre-burn-out en Sarie post-burn-out, kan ik daar vandaag een nieuw licht op schijnen. Want als ik echt heel eerlijk kijk (en hoe meer tijd er verstrijkt, hoe eerlijker ik terug kan kijken naar wie ik ooit was!) zie ik dat de einzelganger van vandaag altijd al verstopt zat in dat bezige bijtje van toen. Ik durfde het alleen nog niet toe te geven.
Pas toen ik fysiek niet langer in staat was om de show vol te houden, leerde ik dat het ook anders kan. Dat je alles los kunt laten. Dat je gewoon kunt zeggen; ik doe even niet meer mee. En dat de wereld dan blijft draaien. Dat het leven doorgaat en onverminderd prachtig is.
Ik wilde geloof ik vooral heel graag ontsnappen uit de kooi die ik voor mezelf had gebouwd. De deur openen en gewoon weglopen. Maar ik wist niet of het mocht – realiseerde me niet dat het kon. Ik keek steeds over mijn schouder en vond nooit het goede moment om de drempel over te stappen. Tot het leven me een zetje gaf en ik naar beneden donderde.
Burn-out, noemen ze dat, en hoewel mijn haren overeind gaan staan bij die term (het geeft me het gevoel van een gehyped Generatie Y dingetje – alsof ‘wij millennials’ te lui zijn om het leven aan te kunnen) – is het óók de meest accurate term die ik ken voor de bijbehorende mentale en fysieke staat.
Opbranden…. Zó hard en fel branden dat de brandstof binnen luttele seconden volledig verteerd is in een woeste vlammenzee. En dan…, alleen nog gloeiende kooltjes, zware rook en een dikke laag as. Dat is hoe het leven voelde in 2014. Ik had de brandstof voor een heel leven er in enkele jaren doorheen gejaagd en nu bewoog ik me futloos door een kilometersdik rookgordijn. Ik wist niet meer waar ik op weg naartoe was en ik voelde me vooral een é-nórme aansteller. Iets in mij fluisterde dat ik alleen maar deed alsof. Dat ik gewoon te lui was om aan de voorwaarden van het leven te voldoen. Ik had er allemaal geen zin meer in, en nu ging ik maar gewoon bij de pakken neerzitten. Maakte ik de wereld wijs dat ik niet meer kon, terwijl ik eigenlijk gewoon niet meer wílde.
Ik had de brandstof voor een heel leven er in enkele jaren doorheen gejaagd en nu bewoog ik me futloos door een kilometersdik rookgordijn.
En ik wilde het zó sterk niet meer, dat het gebrek aan energie en motivatie uitmondde in een depressie. Als dit is wat het leven was, dan hoefde het voor mij niet meer. Het grijze rookgordijn verdikte zich tot een eindeloos uitgestrekte pikzwarte nacht. De zon scheen buiten, maar ik zag haar niet. Ik hoorde de vogels niet meer fluiten, voelde niet meer hoe de wind me zachtjes streelde. Nu ik eraan terugdenk, kwám ik eigenlijk nauwelijks nog buiten. Wat had ik daar te zoeken?
Ik heb zelden zoiets beangstigends meegemaakt, en toen ik weer ‘beter’ was nam ik mezelf voor ‘dit NOOIT meer’. Jarenlang ben ik bang geweest om weer op die donkere plek te belanden. Verschillende keren heb ik op het randje van de afgrond gebalanceerd. Mezelf weer teruggeworpen op de kant, zware gedachten negerend, omdat ik zeker wist dat die donkerte daar beneden me zou verzwelgen.
Vandaag voel ik me lichter. Hoe meer ik loslaat, hoe lichter ik word. Als een veertje durf ik me te laten dwarrelen, recht de duisternis in. Want ik weet nu dat ze me niet op kan slokken, zoals het leven dat destijds ook niet kon – ik liet me vallen, uit de gouden kooi, dwaalde met een uitdovend vlammetje door het duister en herrees als een fenix uit de as.
Ik liet me vallen, uit de gouden kooi, dwaalde met een uitdovend vlammetje door het duister en herrees als een fenix uit de as.
Toen ik eenmaal het licht weer zag, kon het echte werk pas beginnen. Met hernieuwd vuur maakte ik mezelf klaar om me als een echte ezel 500x aan dezelfde steen te stoten. Mijn brein begreep nog niets van wat mijn ziel heel langzaam begon te doorvoelen ; ‘het kan ook anders’. En dus stortte ik me terug in het leven zoals ik dat kende – work hard, play hard.
Ik begon aan een baan waarvan ik bij voorbaat al wist dat die me niet gelukkig ging maken. Toch vierde ik mijn vertraagde start aan het werkende volwassen leven met champagne. I made it. Ik deed er eindelijk toe. Ik was door het dal gegaan en nu klaar om deel te nemen aan de grote-mensen-wereld. Ik kocht foundation en lippenstift en hing mijn kast vol met panty’s en colberts. Zo, daar was ik dan – de volwassen versie van mijzelf, ready voor de rest van mijn leven. Met pijnlijke tenen in mijn gehakte laarsjes stond ik iedere dag om half zeven op het perron. Ik klik-klakte in alle vroegte door de straten van Den Haag, mijn nieuwe leren handtas met laptop en ordners onder mijn oksel geklemd.
Dat ik op kantoor een afgezonderde plek uitkoos op de benedenverdieping, ver weg van babbelende collega’s in de kantoortuin boven mij, zag ik dat eerste jaar slechts als toeval. Eerlijk gezegd dacht ik dat ik gewoon te schijterig was, te socially awkward om actief deel te nemen aan al dat collegiale geklets. Pas veel later begreep ik dat de behoefte aan alleen-zijn onderdeel is van mijn essentie, van wie ik bén. Ik denk graag na, en wanneer anderen mijn gedachten steeds doorbreken lukt dat simpelweg niet goed. Bovendien was ik weinig geinteresseerd in alle praatjes en het ‘druk druk druk’-zijn van mijn collega’s. Het voelde alsof we allemaal meededen aan een groot toneelstuk, en ik had mezelf bestempeld tot slechts onderdeel van het décor.
Naarmate de jaren verstreken drukte het leven steeds zwaarder op mijn schouders. Ik ging gebukt onder het gevoel een rol te moeten spelen en besloot dat ik niet langer mee wilde doen aan deze ingewikkelde productie. Al binnen het eerste jaar van mijn baan als consulent in de geestelijke gezondheidszorg besloot ik dat het roer volledig om moest.
Ergens op een middag in september vormde zich een plan in mijn hoofd. Alsof het zomaar ineens aan was komen waaien door het openstaande raam van ons appartement op 6-hoog. Ik wilde niet alleen weg bij mijn baan, maar weg uit dit land, weg uit de maatschappij, weg van alles dat me aan me trok of tegen me duwde. Ik had niet de intentie om te vluchten. Maar ik wilde bouwen aan een vrijer leven en zag ineens heel duidelijk het pad daar naartoe.
Ik wilde bouwen aan een vrijer leven en zag ineens heel duidelijk het pad daar naartoe.
Om me heen kijkend door ons ruime appartement realiseerde ik me dat ik hier zóveel had waar eigenlijk geen nood aan was. Een huis vol kamers en spullen, kasten en apparaten. En voor wat? Om de gaten te vullen die ontstaan waren door een chronisch gebrek aan autonomie en vrijheid? Het leek me niet heel moeilijk om een groot deel van wat ik om me heen zag los te laten. En met die bereidheid opende zich de deur naar een heel ander bestaan.
Weg bij mijn baan ging ik niet. Nog niet – mijn rol hier was nog niet voltooid. Wel stapte ik over naar een ander, kleiner, team waarin ik meer aansluiting vond. De jasjes en hakjes bleven nog even, maar die zomer ging ik óók op Teva-slippers naar kantoor. Met mijn collega’s had ik het gezellig – we verslonden chocoladerepen en namen extra lange lunchpauzes bij de Italiaanse broodjeszaak om de hoek. Maar het werk viel me nog steeds zwaar en hoe ik ook mijn best deed, verbinding voelen met mijn taken deed ik niet.
Anderhalf jaar nadat ik mijn werkende leven begonnen was kochten we onze camper Brutus. Vijfendertighonderd kilo vrijheid op vier wielen. Langzaamaan durfde ik sommige van mijn collega’s te vertellen over mijn plannen. Dat ik “ooit wilde gaan wonen in die camper”. Dat dat ooit liever vandaag dan morgen was, en dat iedere cent die ik verdiende naar een spaarrekening getiteld ‘camperleven’ ging liet ik nog even achterwege.
Door de jaren heen had ik geleerd dat eerlijkheid vaak niet wenselijk was. Als er tijdens een beoordelingsgesprek gevraagd werd waar ik mezelf over 5 jaar zag, was mijn antwoord steevast ‘in een hogere functie binnen dit bedrijf’. Ik hoor het mezelf nog zo opdreunen. Liegen – of de waarheid verzwijgen – was onderdeel geworden van mijn manier om me staande te houden in een wereld waar ik eigenlijk helemaal geen deel van uit wilde maken.
Tot het moment dat iedere vezel in mijn lichaam in verzet ging.
In februari gaf ik gaf er de brui aan. Alweer. Ik had geen energie, geen motivatie – zélfs niet voor de spaarrekening getiteld camperleven, en hoewel ik met mezelf had afgesproken nooit meer depressief te raken ; het zonnetje in huis was ik ook niet bepaald.
Wederom voelde ik me een aansteller. Ik kón me immers echt wel naar de trein slepen en fysiek aanwezig zijn op 4e verdieping van het kantoorpand in Den Haag…. Dat ik er zwaar ongelukkig van werd voelde bijna niet als reden genoeg om thuis te blijven. Tóch luisterde ik naar mezelf. Aansteller of niet, ‘kennelijk is dit wie ik ben’.
Dagenlang zat ik in de rats omdat ik dacht een collega tegen te zijn gekomen bij de Albert Heijn. Zeker wist ik het niet eens, want zodra ik haar gezicht dacht te herkennen draaide ik me om en deed of ik onzichtbaar was. Hartkloppingen, schaamte, stress, schuld… want een minuut eerder had ik nog staan lachen om de hoeveelheid augurken die Bas in ons karretje laadde. Genadeloos hard viel ik door de mand ; deze meid is niet ziek, ze wíl gewoon helemaal niet werken. Wát een bedriegster en luie donder.
Dat ik bijna een hele week aan niets anders kon denken dan dit voorval, gaf wel aan dat het misschien toch niet zo heel goed met me ging. En hoewel het bij de start van mijn reintegratie-traject echt alweer een stukje beter ging, zag ik geen heil meer in doorploeteren in een baan waar ik niet gelukkig van werd.
Toen ik eenmaal doorhad hoe simpel het is om los te laten, veranderde mijn hele visie op het leven.
Twee maanden nadat ik van ‘koffiedrinken’ en ‘een uurtje werken op therapeutische basis’ was aanbeland bij halve dagen werken (waarin ik me met name bezighield met het opruimen van dichtgeslibde archiefkasten en kleine klusjes voor collega’s) meldde ik bij de bedrijfsarts dat ik ‘geloof ik gewoon klaar was met werken in de zorg’. Iedereen begreep het, er waren geen hard feelings en eind van het jaar stond ik met een plastic bekertje cola en kaasstengels op mijn eigen afscheidsborrel.
Dingen die je eigenlijk helemaal niet wil, wegen al snel zwaar, denk ik. Misschien dat we ze daarom ook zo moeilijk loslaten. Bang dat het te pletter valt, uit elkaar spat zodra we onze grip erop verzachten. En wat dan? Wat moet je met een uitelkaargespat leven? Wat doe je met al die brokstukken? Bij elkaar vegen, lijmen? Weggooien en nooit meer naar omkijken?
Mijn verhaal voelt niet zwaar meer omdat ik het losgelaten heb. Een hoofdstuk uit een boek waarvan ik de pagina’s heb omgeslagen – een mooie terugblik op hoe het was en wat ik daarvan leerde. En heel eerlijk gezegd, het klapte helemaal niet uit elkaar toen ik het liet vallen! Het vloog ook niet weg. Het verdampte niet. Er gebeurde eigenlijk helemaal niets. Behalve dat het niet meer bij mij hoorde – niet meer míjn leven was.
Een gat bleef er ook niet achter, want de ruimte die ontstond nadat ik besloot dat het ‘standaard werkende leven’ gewoon niet voor mij was, werd als vanzelf gevuld met dingen die wél bij mij passen. Met natuurwandelingen, een eigen onderneming, een camperreis en een stuk grond in Frankrijk.
Toen ik eenmaal doorhad hoe simpel het is om los te laten, veranderde mijn hele visie op het leven. Alles is in beweging – altijd. Plannen komen gaan, dromen groeien en worden werkelijkheid (of niet) en wat vandaag uit de grond ontspruit zal op een zeker moment ook weer terugkeren naar de aarde.
Loslaten is heerlijk. Loslaten is fantastisch. Loslaten is vrijheid. Loslaten is leven!
Wil je me vertellen over jouw ervaringen met loslaten? Herken je je in dit verhaal, heb jij iets soortgelijks meegemaakt of zit je er nu misschien middenin? Laat het me hieronder weten!Ik ga graag het gesprek en de verbinding aan met andere Wild Souls, die net als ik willen breken met de ratrace en meer verbinding zoeken met de natuur.
Om je een handje te helpen – en ter ere van al het Loslaten dat mijn leven zo heeft verrijkt – ontwikkelde ik het Fall- journal. Een ode aan de herst, aan overgave en aan het loslaten van alles wat je niet meer dient. Zeventig pagina’s vol kleurrijk geïllustreerde schrijf-, teken- en doe-opdrachten nemen je mee op reis in jouw binnenwereld of juist naar buiten, de wereld in.
Vertraag naar het ritme van de natuur en geef je over aan het seizoen; ‘Wild Journey – Fall’ helpt je grip te krijgen op de snelheid van het leven en laat je voelen hoe het is om jezelf te laten vallen. Om vol vertrouwen los te laten, zoals een blaadje dat zich van de boom naar beneden laat dwarrelen. Om vervolgens veilig te landen op de aarde. Terug naar de basis, een reis naar beneden in jezelf.
Laat los en laat jezelf vallen – terug naar de aarde. Val en val, en val nog verder tot er niets meer over is dan dit. Hier. Nu.
P.S. Alle prachtige fotos van mij in deze blog zijn gemaakt door Evelien op weg. Als je dit jaar nog aan de slag gaat met één van de Wild Journey journals krijg jij een kortingsbon voor ook zon fijne rakende shoot met Evelien!
Het Grote Loslaten. Loslaten blijft een terugkerend thema in mijn leven. Misschien wel omdat ik er niet zo goed in ben. Of juist omdat er zo eindeloos veel los te laten valt. Vorig jaar liet ik alles achter en ging ik weg. Op reis. De natuur in en de vrijheid tegemoet. Geen idee wanneer en of ik ooit nog terug zou komen. Dat loslaten ging me eerlijk gezegd makkelijker af dan het afsluiten van mijn avontuur nu ik weer terug ben vlakbij waar ik begon. Geografisch gezien, dan.
Oktober 2019:
Het grappige is dat ik het thema voor deze maand nogal nonchalant uitkoos. Iets met herfst en vallende blaadjes. Loslaten leek een inkoppertje. De natuur heeft altijd gelijk. Ik bijt me persoonlijk nogal vast in, nouja, alles wat ik doe. Mijn loslaatlijstje is dus eindeloos. Welkom in het leven van een vrijheidslievende controlefreak ; ) Maar toen ik aan de slag ging met dit thema bleek al snel welk Grote Loslaten mij op dit moment te doen staat.
Deze blog is daarom een ode aan Brutus (onze camper). Aan de vrijheid van het camperleven. Aan mijzelf en dat ik het lef had deze sprong te wagen. Een dankwoord voor alle avonturen die ik mocht beleven en de lessen die ik mocht leren. En een warm vaarwel aan een dierbaar hoofdstuk van mijn bestaan.
Ode aan de vrijheid Ik word wakker van het tikkende geluid van een kleine bonte specht op de boomtak naast mijn raam. Het is ochtend. Geen idee hoelaat. Gouden zonnestralen sijpelen naar binnen. Naast mij slaapt Bas nog. Aan het voeteneind spint een kat en naast mijn hoofd hoor ik het vertrouwde “kekkekkekkek” van Chloë die de specht nu ook gespot heeft. Ik probeer te bedenken welke dag van de week het is. Oktober. Het is oktober, want de herfst is in volle gang en we zijn de afgelopen weken voor de herfstkleuren uit gereisd. We plukten paddestoelen in Zweden, zagen de bomen weer groen worden in Denemarken en Duitsland, verzamelden in Nederland noten onder een stralende zon en maakten in Frankrijk opnieuw het begin van het herfstseizoen mee. Oktober, dus. Maar nog steeds geen idee welke dag. Ik kan er niet opkomen, en het maakt me eigenlijk ook niet uit.
Er is geen plan voor de dag, of voor de rest van ons leven. Er is slechts vandaag. En vandaag gaan we erop uit. Het bos in. Een rondje rond het meer. Een berg beklimmen. Cruizen met Brutus op zoek naar een nieuw plekje om te zijn. Elke plek is nieuw. De ontdekkingen eindeloos. Het maakt niet uit of we door een slaperig stadje wandelen of een verlaten mijnschacht verkennen. Elke dag is een nieuw avontuur. We zijn nu bijna een half jaar onderweg, en ik bespeur slechts nog restjes van mijn ‘oude’ mindset. Ik heb geen behoefte meer aan het kopen van nieuwe spullen. Ik hoef niet meer te weten wat ik volgende week ga doen. Ik kijk niet meer in de spiegel. Of op de klok. Langzaam probeer ik ook mijn gedachten over werken en geld een nieuw plekje te geven. Ik vind het lastig. Ben nog te vaak krampachtig achter mijn laptop ‘aan het werk’, snakkend naar een inkomen, naar een zekerheid dat ik dit bestaan vol kan houden want god, wat maakt dit me gelukkig! Te laat realiseer ik me dat angst altíjd de keerzijde is van geluk. Waar je van houdt wil je niet laten gaan. Pas aan het einde van het avontuur daalt het besef ten volste in dat mijn ervaring van het leven elke dag simpelweg een keuze is. Een keuze om me te focussen op verdriet of op momenten van geluk. Om te snakken naar wat ik (nog) niet heb of om te vieren waar ik nu ben. Om de controle te hebben of van de vrijheid te genieten. Je kunt maar op één plek tegelijk zijn. Elk moment slechts één keer beleven. Als je het geluk van vandaag vermoord met je zorgen om morgen, wat heeft het leven dan nog voor zin…?
The end of an era Ik stap naar buiten. De frisse lucht in. De parkeerplaats is verlaten. Het kerkje gehuld in ochtendnevel, en het bos nog aan het ontwaken. In het weiland slaan een paar lodderige koeienogen me gade terwijl ik mijn koffie drink op een bankje in de koude winterzon. Ik overdenk onze plannen en de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Ik voel een steek van verdriet. Angst, teleurstelling, onzekerheid, de emoties razen door mijn lijf. Klopt dit wel? Is dit het goede pad? We hebben zojuist besloten terug te gaan naar Nederland. Niet omdat het reizen niet meer bevalt. Oh nee! Hoewel Bas het wel een beetje beu is om elke drie dagen een stroom poep en plas uit ons toilet te laten klotsen, en ik een warme douche af en toe best zou kunnen waarderen. Ik vind comfort voor vrijheid nog steeds een prima ruil. We werden verliefd op een stuk land dat voldoet aan heel veel van wat we zoeken voor de toekomst. Rustig gelegen, bebost, werkgelegenheid in de buurt (just in case), en groot genoeg voor al onze wilde plannen. We kunnen het nu kopen, of… tja. Of niet. Vrijheid is ook alle overwegingen los durven laten. Gewoon ergens voor gaan. De perfectie zien van wat er op je pad komt. En wat er op ons pad komt blijkt in te houden dat we stoppen met reizen, voor nu. Dat dit het moment is om te beginnen aan deel twee van ons grote avontuur.
Ik merk dat ik er moeite mee heb. Dat ik nog niet klaar ben om te laten gaan wat ik nu heb. Bijna niet bereid ben om een nieuwe fase in te stappen nu ik me zo op mijn plek voel waar ik me bevind. Voor het eerst voel ik dat het gaan voor je dromen óók een schaduwkant heeft. Is het niet veel gemakkelijker tevreden te zijn met het gangbare pad? (Rijtjes)huisje, boompje, beestje, baan in loondienst? Elk dag is een keuze.
Zonsondergang in het paradijs De lentezon schijnt verblindend op een sprookjesachtig sneeuwlandschap. Deze laatste maanden in de camper voelen als een cadeautje. Nu ik weet dat we het einde van het avontuur tegemoet rijden, stijgt elk moment in waarde. Het is alsof ik de snijdend koude lucht extra diep inadem. Me nog meer verbind met de natuur. Een diepere dankbaarheid voel voor alles wat is. Werk laat ik links liggen. Alleen vandaag telt. Het leven is mooi.
In de periode die volgt heb ik het moeilijk. Ik stort me vol overgave op het maken van een thuis in een huis. Het ontdekken van wilde plekjes natuur in ‘eigen land’. Een land dat niet meer voelt alsof het van mij is, maar nu toch weer mijn thuisbasis vormt. Ik stort me op mijn kunst, op fotografie, op het uitbouwen van mijn creatieve passies tot een ‘baan’ die ons kan onderhouden, straks op dat prachtige stukje aarde helemaal voor onszelf. Ik breng mijn dagen alleen door terwijl Bas naar zijn werk gaat, en kan moeilijk mijn draai vinden na anderhalf jaar altijd samen. Ik herinner me de transitie van huis naar camper een zomer geleden, en hoe geen enkele verandering ooit voelt zoals je verwacht.
Een nieuwe dag Het is lastig. Maar alles is ook ZO veel makkelijker! Er komt water uit de kraan, ik heb plek om mijn schilderijen te bewaren. De wc spoelt door. We hebben meer dan 10 vierkante centimeter ruimte in de vriezer. En bovenal heb ik tijd en ruimte om me op mijn kunst te richten. Ik ben een gelukkig mens. En daarom besluit ik vandaag dat het genoeg is. Genoeg getreurd om wat was. Genoeg sprankelende herinneringen aan woeste natuur en zorgeloze dagen overschaduwd met mijn twijfel over waar ik nu ben. Vandaag maak ik de keuze om dankbaar te zijn voor alles wat ik heb beleefd én voor het nieuwe hoofdstuk dat ik begonnen ben. Met een glimlach denk ik terug aan alle kampvuurtjes met versgevangen vis, het zoeken van drinkbaar water en elke dag een ijskoud ochtendbad bij de beek. Mijn hart stroomt over van gelukkige herinneringen. Ik leerde gelukkig zijn met niets. Dus wat heb ik nu dan nog nodig?
Mijn hart wil vrij zijn, de wereld rond, nú leven en vooral vasthouden aan mijn dromen.
Mijn verstand weegt alle opties af en zegt me dat het goed is zo, dat ik tevreden en gelukkig mag zijn met wat er is. Dat ik niet mag klagen, misschien ook wel een beetje.
Nog geen 10 maanden geleden vertrok ik uit Nederland, met de intentie niet meer terug te komen. Of toch in ieder geval niet voor een aantal jaar. Drie jaar lang hadden we gespaard, gepland, georganiseerd. Alles opgezegd en weggedaan. Vorige zomer was het zover en lieten we alles achter om voor onbepaalde tijd in onze camper te leven. ‘Een Europa-reis’ noemde onze familie het. Wij zagen het gewoon als het verruilen van ons huis voor een camper. Een andere manier van leven.
Na 2,5 maand in het wilde Scandinavië brengen we toch nog een maand in o.a. de Randstad door ivm familieomstandigheden. Een maand waarin ik opnieuw concludeer dat deze plek mij niet gelukkig maakt. Het is hier… teveel. Overal. Mijn hoofd duizelt van tikkende stoplichten en razende auto’s.
Zweden en Noorwegen hebben ons bevestigd dat het ook anders kan. Stilte. Ruimte. Schone lucht. Drinken uit riviertjes en douchen onder een waterval.
Begin oktober halen we opgelucht adem. We zetten we onze reis voort en spenderen een prachtige nazomer in de bossige bergen van Noord-Frankrijk. We maken mountainbike ritjes in de zon, verkennen grotten vol met spinnen en vleermuizen en roosteren bergen kastanjes op een vuurtje. Ik voel me vrij, gelukkig, rustig.
Eindelijk.
In november brengen we een bezoek aan mijn schoonouders in het zuiden van Frankrijk en besluiten hier ook de kerst door te brengen. Het is inmiddels koud, en eigenlijk hadden we gepland de winter in Spanje en Portugal te te spenderen, maar met dekentjes en de kachel redden we ons prima. Het einde van 2018 rijden we wat rond in de Dordogne en pak ik mijn werk als illustrator weer op. We wandelen door bossen en oude dorpjes en genieten van de sloomheid van het boeren Franse leven.
Ik land steeds meer. Kom dichterbij mezelf en meer in sync met mijn omgeving.
Na een tijdje op pauze te hebben gestaan, neem ik weer meer en meer opdrachten aan voor aquarellen, illustraties en logo’s. Ik werk harder en met meer plezier dan ooit tevoren. Mijn plaatje is compleet: ik ben vrij om te gaan en staan waar ik wil, zit goed in mijn vel , én ik verdien een inkomen met iets wat me gelukkig maakt.
Ruim na kerst en oud&nieuw grap ik over dat we ‘wel nooit meer in Portugal aan zullen komen’, omdat ons vertrek steeds maar uitgesteld wordt. Het universum blijft dingen op ons pad gooien die onze doorreis steeds met een paar weekjes verleggen. Zoals een kleine zwarte kitten uit het asiel, die verbluffend veel lijkt op onze dierbaarste kat die we aan het einde van onze Scandinavische avonturen vaarwel hebben moeten zeggen.
Terwijl we dit wilde zwarte draakje proberen te temmen en wachten op de benodigde inentingen, bekijken we stukjes grond. Het is immers nog steeds onze gedeelde toekomstdroom om een eigen ecohuis te bouwen. Ergens. Misschien wel in Frankrijk.
Onderzoek leert al snel dat onze wensen en budget misschien niet helemaal op elkaar aansluiten. Dat geeft niet. Droom groots, maar wees gelukkig met groot genoeg.
Hoewel we geen actief plan hebben om op dit moment grond te kopen, raken we enthousiast van onze zoektocht. We komen een plekje tegen wat lijkt te voldoen aan een ogenschijnlijk onmogelijk aantal onderdelen van ons wensenlijstje. Een plek waar Bas en ik allebei perfect tevreden en gelukkig kunnen zijn met onze verschillende wensen en behoeftes. Waar we samen kunnen genieten van het leven.
En nu we nog niet zo lang gereisd hebben, kunnen we het ons financieel nog veroorloven hier eigenaar van te worden. Ons eigen stukje Aarde <3
We springen in het diepe. Brengen het begin van 2019 door met gesprekken met makelaars, research op Franse websites, bouwtekeningen en een begroting voor ons eigenhandig te bouwen eco-paleisje. We rijden ettelijke malen op en neer tusssen de Dordogne en de Limousin.
Nu we spontaan in de volgende droom gevallen zijn, moet er ineens ook een ‘plan de campagne’ komen. Voor hem is tijdelijk terug naar Nederland de meest logische zet, ik wil liever een leven opbouwen in Frankrijk. Misschien nog wel reizen terwijl we geld verdienen. Werken in het toerisme, op huizen passen, nieuwe avonturen….
In februari moeten we ‘even’ op en neer naar Nederland. Mijn ouders hebben hun huis verkocht en derhalve moeten wij een briefadres aanvragen. De overheid houdt namelijk niet zo van mensen die ‘nergens’ wonen.
Ik heb wat research gedaan naar eventueel opnieuw wonen en werken in ons kikkerlandje. Verblijven in een yurt, antikraak, een seizoensplek op een camping, misschien in de zomermaanden wel in Frankrijk aan de bak? Alles ligt nog open.
Ik reageer op een sociale huurwoning om te peilen wat onze kansen zijn. En hoera, we eindigen op de 1e plaats. We mogen een kleine studio komen bezichtigen, die qua compactheid niet veel onder doet voor onze camper Brutus. In een gemeente waar we graag komen, verbluffend groen en rustig voor Randstadse begrippen.
Ineens gaat alles heel snel.
Dat Brutus met een onbekend defect bij de garage staat (en we nu met in totaal zes katten bij mijn schoonzus logeren) draagt bij aan onze gevoelsmatige woningnood.
I’m all for going with the flow. Surfen op die kwetsbare balans tussen het najagen van je dromen (dúrven dromen!) en meebewegen met wat er op je pad komt. De stroom heeft ons terug naar Nederland gevaren, en hier leggen we aan ter voorbereiding op ons volgende avontuur.
We zeiden tegen elkaar “Dit is geen falen. Dit is een succesverhaal”. (We zeiden ook dat we nooit meer terug zouden keren naar de Randstad).
En hier zijn we dan. Terug. Maar niet bij af.
Adventure awaits!!!
<3